stilistica 2
Woordplaatsing
CvTE-definitie: woorden voor- of achteraan een zin of regel krijgen nadruk.
Voorbeeld in het Nederlands
De kip beet de hond
(het object de kip, normaal gesproken achter het subject en de persoonsvorm in een Nederlandse zin, staat nu opvallend
vooraan: dat de hond de bijter is en niet de kip moge, zeker in context, duidelijk zijn)
Voorbeeld in het Latijn
serius egressus vestigia vidit in alto
pulvere certa ferae totoque expalluit ore
Pyramus;
Ovidius, Metamorfoses 4, 105-107
(Normaal gesproken staan de zinsdelen in een Latijnse zin in een standaardvolgorde. Zo zal het subject veelal vooraan
staan en de persoonsvorm achteraan. Natuurlijk kan een schrijver daarvan af wijken, maar in dat geval heeft hij daar
meestal een bedoeling mee. Nadruk geven ligt het meest voor de hand. Wanneer in Ovidius' verhaal van Pyramus en Thisbe
(Metamorfosen) laatstgenoemde al op de afgesproken plaats voor hun rendez-vous gearriveerd is en daar een
traumatische ervaring heeft, komt de jongen, Pyramus, die nogal laat van huis gegaan is, aan op de plaats waarvandaan zijn
vriendinnetje al weg gevlucht is voor een leeuwin. In de Latijnse tekst staat de eigennaam Pyramus opvallend helemaal
achteraan. Hè hè, meneer is er ook hoor.)
Natuurlijk is er veel meer te vertellen over het stijlmiddel woordplaatsing, dat z'n ruimte krijgt door de standaard
volgorde in de Latijnse zin. Iuxtapositie, chiasme en parallellie zijn wel stijlmiddelen die te maken hebben met de plaats
van woorden/tekstelementen ten opzichte van elkaar, maar ze worden niet gezien als voorbeelden van het stijlmiddel
woordplaatsing.