narratologie
Dramatische ironie
CvTE-definitie: Het procédé waarbij de toeschouwer/lezer meer informatie over de uitgebeelde situatie
heeft dan een of meer personage(s) in die situatie.
Voorbeeld in het Nederlands
poppenkastverhalen.
(Jan Klaassen wordt achterna gezeten, zonder dat zelf door te hebben. Hij zegt en doet dingen, die extra
pijnlijk zijn. Het publiek schreeuwt hem waarschuwingen toe, die hij niet serieus neemt)
Voorbeeld in het Latijn
'mentis inops longaque venis confecta senecta,
et nimium vixisse diu nocet. audiat istas,
si qua tibi nurus est, si qua est tibi filia, voces;
Ovidius, Metamorfoses 6, 37-39
In het verhaal van Arachne, het meisje dat vond dat ze beter kon spinnen dan pallas Athene, voelt de
hoofdpersoon zich beledigd bij de suggestie dat zij het spinnen geleerd zou hebben van Pallas Athene. Ze
daagt de godin uit en zegt: “Pallas? Pallas mag zich heus met mij komen meten. Eens zien wie er dan wint.”
Natuurlijk verkleedt Pallas zich als een grijs oudje, dat Arachne de les leest en eist dat zij excuses aan
Pallas aanbiedt. Arachne wijst dat hooghartig af en zegt: “U bent niet wijs! Wat komt u doen, zo zwak en
grijs van jaren? Als er bij u thuis schoondochters zijn of dochters, houd daar dan maar van die praatjes!”
(Vertaling van M. D'Hane Scheltema). Dat is tot driemaal toe een voorbeeld van dramatische ironie: 1)
Arachne denkt dat Pallas niet aanwezig is, maar dat is ze wel, zoals de lezer weet; 2) Arachne zegt, nota
bene tegen de godin van de wijsheid, dat zij niet wijs is, en de lezer kent die verhoudingen; 3) Arachne
heeft het over dochters en zonen (ze noemt schoondochters) tegen iemand van wie iedereen weet dat die
maagd is, de maagd Pallas.