Analogieargumentatie
In een redenering naar analogie maakt een spreker gebruik van de overeenkomst (de analogie) tussen
soortgelijke situaties. Die situaties worden naast elkaar gezet om daarmee een bepaalde gedachtegang te
verduidelijken. De luisteraar doet het werk, want die trekt de conclusies uit de vergelijking van de situaties.
Een analogieredenering zal dan ook vaak in de vorm van een al dan niet volledige vergelijking gegoten worden.
Natuurlijk moet je kritisch zijn en bekijken of de vergelijking volledig op gaat. Analogie kan prima werken
maar ook gebruikt worden om de discussie dood te maken.
Voorbeeld uit het Latijn (Cicero)
Ut igitur Athenas et Lacedaemonem Atheniensium Lacedaemoniorumque causa putandum est conditas esse,
omniaque quae sint in his urbibus eorum populorum recte esse dicuntur, sic quaecumque sunt in omni mundo
deorum atque hominum putanda sunt. (Cicero, De natura deorum 2.154)
(Zoals we kunnen veronderstellen dat Athena en Sparta gesticht zijn vanwege de Atheners en Spartanen, en
dat men terecht veronderstelt dat alles wat zich in die steden bevindt, eigendom van die volken is, zo mag
men
veronderstellen dat alles wat er in het hele universum bestaat, eigendom van goden en mensen is.)
Nog een voorbeeld (Livius)
In novo populo, ubi omnis repentina atque ex virtute nobilitas sit, futurum (esse) locum forti ac strenuo
viro; regnasse Tatium Sabinum, arcessitum in regnum Numam a Curibus, et Ancum Sabina matre ortum
nobilemque una imagine Numae esse. (Livius, Ab Urbe Condita 1,34, 4)
(Bij een nieuw volk, waar de hele adel jong en op basis van verdienste was, zou plaats zijn voor een dapper en
energiek man; de Sabijn Tatius had [daar] geheerst, Numa was naar het koningschap ontboden vanuit de
stad Cures, en Ancus was geboren uit een Sabijnse moeder en stond in aanzien door uitsluitend een portret
van Numa.)