Publius Vergilius Maro: zijn werk
Het eerste werk van Vergilius heette Bucolica/Eclogae. Het waren herderszangen met een Griekse titel.
Vervolgens schreef Vergilius op verzoek van Maecenas de Georgica, een gedicht over de landbouw (ook de
achtergrond van de dichter dus), waarin het boerenleven bezongen wordt dat door de burgeroorlogen veel schade
had ondervonden. Het herstelprogramma van keizer Augustus, pax augusta, had niet alleen betrekking op de
concrete zaken zoals de landbouw en de wederopbouw van alles wat na de burgeroorlogen kapot bleek. Maar zeer
zeker ook streefde Augustus in geestelijke zin naar het herstel van traditionele Romeinse normen en waarden.
Vergilius' belangrijkste werk heet Aeneis. Het is een epos dat bestaat uit 12 boeken en het is net als de Georgica
geschreven in de dactylische hexameter, één van de kenmerken van een epos uit de oudheid. De toon is serieus en
verheven (kenmerk 2), net als het genre epos zelf. De Aeneis is een lang doorlopend verhaal (kenmerk 3) over de
omzwervingen van de held (kenmerk 4) Aeneas na de val van Troje, waarbij hij, ondanks de prominente en sturende
rol van goden (kenmerk 5), uiteindelijk gedwongen wordt zijn persoonlijk belang op te offeren aan het belang van
de staat: hoog moreel gehalte dus. Rome's grootheid is van godswege voorbeschikt, dus de taak die hem is
opgelegd door de goden is belangrijker dan zijn eigen belang.
Belangrijk bij de compositie van de Aeneis is de doordachte opbouw, met verwijzingen in de eerste zes boeken
naar de 24 boeken van de Odyssee (in de Aeneis de tocht en belevenissen van Aeneas) en in de tweede zes boeken
naar de 24 boeken van de Ilias, al gaat het daar dan om de oorlog tussen Aeneas en Turnus. De Aeneis speelt
voorts op twee verhaalniveaus, het mythische niveau van wat Aeneas na de puinhopen van Troje's ondergang
allemaal presteert om een nieuw Troje te bouwen (Rome), het historische niveau, waarmee Augustus zich als een
tweede Aeneas profileert als (her)schepper van Rome, na de puinhopen van de burgeroorlogen.