Autoriteitsargumentatie
Bij een autoriteitsargumentatie voert de spreker al dan niet terecht een uitspraak van een alom
gerespecteerd persoon of instantie (de autoriteit) aan om zijn eigen bewering kracht bij te zetten. In
alledaags taalgebruik kom je een autoriteitsargument vaak tegen. Waarom mag ik geen broodje kroket?
Omdat ik het zeg. Daar wordt de spreker zelf zijn eigen autoriteit, wat niet goed uitpakt voor de kwaliteit
van argumenteren. Sommige mensen stellen zichzelf graag als autoriteit voor: “Neem dat nou maar van mij
aan”, “Ik weet waarover ik praat”.
Met een beroep doen op een gezaghebbende persoon of instantie is niets mis: je kunt zelf niet van alles
exact op de hoogte zijn. Het beroep op autoriteit wordt pas een drogreden, wanneer de aangehaalde
persoon of instantie niet deskundig is in de kwestie waarover de discussie gaat; of als zijn/haar worden
verdraaid worden weergegeven; of als die deskundige zelf niet over argumenten beschikt, maar gewoon iets
gelooft. (met dank aan www.scholieren.com)
Voorbeeld uit het Latijn
Divus quidem Nerva (nam privatus quoque attendebat his quae recte in publico fierent) missis ad me
gravissimis litteris non mihi solum, verum etiam saeculo est gratulatus… (Plinius, epistula VII,33, 9)
(De vergoddelijkte Nerva (want ook als privé-persoon schonk hij aandacht aan deze zaken die op de juiste
wijze in het openbaar gebeurden) heeft door mij een zeer indrukwekkende brief te sturen niet alleen mij,
maar ook onze tijd gefeliciteerd, …)